Een therapiedier werkt in een therapiepraktijk met zijn geleider of binnenshuis, waar de ouder of verzorger de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt.
Het therapiedier kan tevens helpen in het dagelijkse leven van een volwassene of een kind. Het dier kan op maat getraind worden voor gezelschap, sociaal contact en om een structuur te bevorderen of eenzaamheid te verbreken.
Er kan met alle soorten dieren gewerkt worden; papegaaien, kippen, honden, katten, paarden, pony’s, ezels, enz…
De band tussen baasjes en hun dier stimuleren we bij Therapiedier vzw heel erg. Andere organisaties laten de dieren eerst in de leer bij trainers. Wij laten de dieren zo snel mogelijk kennismaken met zijn of haar partner zodat ze samen de trainingen kunnen doorlopen. Zo is meteen een stevige basis gelegd voor een goede relatie. Eerst een band, dan pas training!
We maken het onderscheid tussen actieve en passieve therapiedieren. die eerste hebben een therapiedierbegeleider en gaan mee op verplaatsing naar scholen, wzc of thuiscontexten. Dit is vaak als knuffelhond maar evengoed kan een dier ondersteunen in educatieve processen om kinderen met hen te leren omgaan.
Passieve therapiedieren hebben een eigen,zorgvragend baasje. zij kunnen de fysieke activiteiten van hun baasje ondersteunen en eventueel een motorische problematiek ondersteunen. Denk maar aan dingen helpen oprapen of deuren openen
De indeling van assistentie en interventie vind je hier.
Actief en passief therapiedieren.
Een actief therapiedier blijft bij de therapiedierbegeleider en wordt actief extern ingezet in een therapeutisch proces met een cliënt.
Een passief therapiedier wordt blijvend ingezet in een gezin/bij een persoon. Het dier word getraind door een therapiediertrainer, die op maat van de cliënt traint om minimaal 3 doelgerichte taken te kunnen uitvoeren.
Het is leren, begeleid werken, interventie, therapie, coaching, activiteiten, … met assistentie van dieren.
Afhankelijk van de taak hebben we nog onderverdelingen zoals bijvoorbeeld de leeshond, die ingezet wordt bij spraakproblemen.
Een therapiedier is getraind om contact te zoeken met mensen en zich te laten knuffelen en aaien.
Hij reageert niet op onverwachte, onhandige of dominante handelingen. Hij staat onder controle met zowel stem als hand bevelen en is getraind op een positieve manier. Hij vertoont geen teken van angst of agressie.
Het kan actief of passief: in een gezin/instelling/bij een persoon verblijven of in begeleiding met een therapierdierbegeleider (eigenaar van een therapiedier) werken.
Een therapiedier staat onder controle met zowel stem als hand bevelen en is getraind op een positieve manier. Het dier heeft een hoge aaibaarheidsfactor en wordt ook zelf graag geaaid.
Het therapiedier is getraind om in groep en/of individueel te werken.
Het therapiedier bevordert de motivatie om te leren, het helpt bij het overwinnen van angsten en het prikkelt de fantasie. Mensen durven zich meer open te stellen bij het dier omdat ze voelen dat de hond neemt zoals ze zijn. Ze voelen zich ook automatisch aangetrokken en dit haalt hen uit hun eigen situatie of cocon. Door het contact voelen zich veilig en ontspannen en bijgevolg zal de mens zich meer in balans voelen en rustiger worden. Ook in de buitenwereld zullen contacten makkelijker gaan en draagt het contact bij tot meer zelfwaardering. Bovendien leert de mens ook zorgzaam te zijn, omdat hij voor het dier moet zorgen.
Een dierenboerderij ter plaatse kan ook een therapeutisch effect hebben.
Wat is het risico van een therapiedier in een therapeutische setting?
Aangezien een gecertificeerd therapiedier getest is op gedrag, de nodige training kreeg en ook medisch getest is, zijn er weinig tot geen risico’s. Bekijk hier de risico analyse.
Waarom zet je een therapiedier in?
Omdat een dier:
- Positief effect heeft op onze gezondheid (stress reducerend, verlaagd hartslag, geeft meer weerstand, verlaagd bloeddruk, enz…)
- Je aan het lachen brengt
- Je aanzet tot beweging en spel
- Je niet veroordeelt
- Je jezelf laat zijn
- Je helpt bij het leggen van sociale contacten
- Je gezelschap houdt als je alleen bent
- Je een leuk en rustgevend gevoel geeft als je het dier aait of aanraakt
- Je aandacht naar buiten richt
- Je verantwoordelijkheidsgevoel oproept
- Je aanzet tot regelmaat en structuur in je leven
- Je helpt en steunt in moeilijke en depressieve periodes
- Je een gevoel van veiligheid geeft
- Enz…
De 8 activiteiten niveaus waarin therapiehonden ter ondersteuning gebruikt kunnen worden van Elizabeth Best Martin (1977):
- Sensorische integratie door de geur, geluid enz… van de hond
- Sensorische stimulatie
- Bekrachtigen en zelfvertrouwen geven
- Opnieuw motiveren en herinneringsvermogen
- Opnieuw sociaal worden (structuur)
- Cognitieve stimulatie (willen leren) en trainen
- Korte termijn revalidatie (moed, pijn vergeten, …)
- Vaardigheden en integratie in de maatschappij (buiten de instelling)
Een therapiedier kan wel degelijk het verschil maken in de therapie. Dit is aangetoond in verschillende onderzoeken:
- Huisdierbezitters zijn minder bang dat zij slachtoffer zullen worden van een criminele daad op straat of thuis (Serpell 1990)
- Huisdierbezitters hebben minder last van kleine gezondheidsproblemen (Friedmann 1990, Serpell 1990)
- Huisdierbezitters hebben een betere psychologische constitutie (Serpell 1990)
- Huisdieren verminderen het gevoel van alleen en geïsoleerd te zijn (Kidd 1994)
- Mensen met aids die een huisdier bezitten hebben minder last van depressieve gevoelens en kunnen de situatie beter aan (Siegel 1999, Carmack 1991)
- Hondeneigenaren hebben over het algemeen een betere gezondheid omdat zij meer in beweging zijn (serpell 1990)
- Mensen met een hoge bloeddruk vertoonden een lagere bloeddruk op dagen dat zij hun hond mee naar het werk mochten nemen (K. Allen 2001)
- Huisdiereigenaren hebben lagere triglyceride- en cholesterol- niveaus dan mensen zonder huisdieren (Anderson 1992)
- Een huisdier vermindert de kans op een dodelijk hartaanval met 3%: jaarlijks worden hierdoor alleen al in de VS 30.000 levens gered (Friedman 1980)
- Een kind wordt zelfverzekerder wanneer het een huisdier heeft (Bergensen 1989)
- Van een groep onderzochte families signaleerde 70% een toename van familiegeluk en plezier nadat ze een dier hadden aangeschaft (Cain 1985)
- De aanwezigheid van een hond bij een gezondheidsonderzoek van een kind reduceert het gevoel van stress bij het kind (Nadengast 1997, Baun 1998)
- Kinderen met huisdieren zijn actiever met sporten, hobby’s, clubs en karweitjes (Meison 1990)
- De vriendschap van dieren, in het bijzonder honden, helpt kinderen beter om te gaan met zware ziekte of de dood van een ouder (Raveis 1993)
- Wanneer kinderen tijdens hun eerste levensjaren worden blootgesteld aan huisdieren vertonen zij minder vaak allergie en astma (Hesselmar 1999)
- Autistische kinderen die met huisdieren omgaan of in een gezin met huisdieren wonen, hebben betere sociale gedragspatronen en zijn minder bezig met zelf absorberen/ in zichzelf gekeerd zijn (Redefer 1989)
- Dier ondersteunende activiteiten en therapie kan zeer zeker de eenzaamheid verminderen in bejaardenhuizen (Banks 2002)
- De kosten van medicijnen verminderen van ongeveer $3,80 per patiënt per dag naar slechts $1,18 per patiënt per dag in nieuwe zorginstellingen te New York, Missouri en Texas, waarin dieren volledig ingeburgerd zijn (Montague 1995)
- Huisdieren in bejaardentehuizen bevorderen de sociale en verbale interactie tussen bewoners, gerelateerd aan andere therapieën (Fick 1992)
- Senioren, die eigenaar zijn van een huisdier, zijn beter is staat om met stressvolle gebeurtenissen om te gaan en hebben niet zo snel een dokter nodig, dan senioren die geen huisdier bezitten (Raina 1998)
Als je wil werken met therapiedieren; dien je zelf een opleiding te volgen (therapiediertrainer of therapiedierbegeleider). Deze opleidingen kan u volgen in de academie van Toscanzahoeve.
Indien je werkt met je eigen dier (als actief therapiedier) dient dit dier medisch en gedragsmatig getest te worden. Medisch gebeurd bij de dierenarts. De enige erkende test, voor het werken met therapiedieren, is de MAG test. Deze kan enkel afgenomen worden door een erkende gedragskeurmeester. Een sociale test bij een trainer of hondenschool is niet voldoende. U dient ook lid te worden van deze vzw om een dossier te verkrijgen.